Het Spookdorp Black Hollow
Thomas had nooit geloofd in spookverhalen. Hij was een scepticus, een rationeel denker. Dus toen hij hoorde over Black Hollow, een verlaten dorp waar volgens de legendes niemand ooit levend uit terugkeerde, zag hij het als een perfecte kans om de mythes te ontkrachten. Gewoon een plek vol oude ruïnes en bijgeloof.
Met zijn camera en notitieboekje vertrok hij op een koude herfstmiddag. De weg ernaartoe was verlaten, en hoe verder hij reed, hoe mistiger het werd. Op zijn telefoon had hij een kaart opgeslagen, maar vreemd genoeg kreeg hij steeds een foutmelding: "Geen signaal."
Uiteindelijk doemde het dorp op tussen de bomen. De huizen waren oud en vervallen, met ingestorte daken en ramen als lege oogkassen. De stilte was ondraaglijk. Geen vogels, geen wind, alleen het zachte knarsen van zijn voetstappen op de met bladeren bedekte straat.
Iets klopte hier niet.
Thomas begon te filmen. "Black Hollow. Volgens de verhalen werd dit dorp in de jaren ‘50 plotseling verlaten. Niemand weet waarom. De weinigen die hierna binnenkwamen, verdwenen zonder spoor."
Hij grijnsde in de camera. "Laten we uitzoeken wat hier écht aan de hand is."
Het Hotel van de Verloren
Zijn eerste stop was een oud hotel. Het bord boven de deur was half afgebroken, maar het woord "Inn" was nog leesbaar. Hij duwde de deur open.
Binnen was het alsof de tijd had stilgestaan. Stoelen stonden nog netjes aan tafels, alsof de bewoners elk moment konden terugkomen. Achter de balie lagen stoffige registers vol namen. De laatste datum was 15 oktober 1952.
Plotseling hoorde hij voetstappen boven hem.
Thomas verstijfde. Hij was hier alleen... toch?
Hij richtte zijn camera naar de trap. "Hallo?" riep hij. Geen antwoord.
Nieuwsgierig, maar op zijn hoede, liep hij omhoog. De vloer kraakte onder zijn gewicht. De gang was smal en vol deuren, sommige half open, anderen vergrendeld. Eén deur aan het einde stond wagenwijd open.
Op het bed zat een vrouw.
Haar huid was krijtwit, haar haar pikzwart en sluik. Ze droeg een oud, stoffig jurkje. Haar hoofd hing schuin, en haar lege ogen staarden hem aan.
Thomas hapte naar adem en stapte achteruit, zijn hart bonkend in zijn borst.
"Mevrouw?" vroeg hij met trillende stem.
Ze bewoog niet.
Toen hij met zijn camera knipperde, was ze verdwenen.
Een ijzige kou vulde de kamer. En op het bed, waar ze net zat, was een afdruk in de stof. Alsof er iemand had gezeten.
De Schaduwen in de Mist
Hij rende het hotel uit, hijgend. Dit was niet normaal. Misschien was het een hallucinatie? Of gewoon verbeelding?
De mist was dikker geworden, bijna tastbaar. De huizen om hem heen leken te bewegen in de nevel.
Toen hoorde hij gefluister.
Hij kon de woorden niet verstaan, maar ze kwamen van overal. Het klonk alsof honderden stemmen zachtjes tegen elkaar praatten.
Zijn adem vormde wolkjes in de koude lucht. Hij moest hier weg.
Maar toen hij zich omdraaide, zag hij figuren in de mist. Hoge, magere silhouetten. Hun lichamen bewogen onregelmatig, alsof ze niet wisten hoe ze moesten lopen.
Ze kwamen dichterbij.
Zijn hart bonkte in zijn keel. Hij draaide zich om en sprintte richting zijn auto. Maar toen hij op de plek kwam waar hij hem had geparkeerd... was er niets.
Geen auto.
Geen weg.
Alleen mist en eindeloze, verlaten huizen.
Thomas draaide wild om zich heen. "Dit is onmogelijk!" Hij trok zijn telefoon uit zijn zak. Nog steeds geen signaal.
Toen hoorde hij een stem vlak naast zijn oor.
"Je had hier niet moeten komen."
Iets kouds raakte zijn schouder.
Hij draaide zich razendsnel om—maar zag niets. Alleen een lege straat.
Of toch niet?
Op de muur naast hem stond een woord, gekrast in de steen, alsof iemand het met bebloede nagels had geschreven:
"BLIJF."
Zijn ademhaling werd zwaar. Hij moest een uitgang vinden. Iets, íets moest hem hieruit kunnen helpen.
Het Onmogelijke Huis
Hij rende verder, langs donkere steegjes en vervallen huizen. Tot hij bij een groot, zwart huis kwam dat hij eerder niet had gezien. De deur stond op een kier.
Er was geen andere keuze. Hij moest naar binnen.
Het huis was gevuld met spiegels. Overal.
In elke spiegel zag hij zichzelf. Maar sommige reflecties bewogen net iets anders.
Een van hen glimlachte.
Maar hij glimlachte niet.
Plots voelde hij een ijskoude greep om zijn pols. Zijn spiegelbeeld had hem vast.
De andere reflecties begonnen te bewegen. Ze liepen naar hem toe, hun gezichten vervormd tot grijnzende maskers.
Zijn hart sloeg over. Hij rukte zich los en sprintte naar de voordeur. Maar toen hij de deur openrukte, stond hij niet buiten.
Hij stond in het hotel.
Op het bed zat de vrouw. Ze keek op en glimlachte.
"Welkom thuis."
De deur sloeg achter hem dicht.
En Black Hollow had een nieuwe bewoner.
Reactie plaatsen
Reacties